We zijn in het bos bij Venlo, aan het begin van Zwermelingen, Naomi Steijgers vierdelige podcast die onlangs werd uitgebracht en door NRC „misschien wel de beste Nederlandse podcast van het jaar” werd genoemd. We horen vinken, roodborsten en Sander. Sander Schattefor. Hij woont vlakbij. Hij wandelt hier vaak. „Kijk”, zegt hij, „een koffertje, een kunstgebit en een heel bijzonder pakketje.”
Het zijn spullen die hij tijdens zijn wandelingen vindt. Het pakketje was overwoekerd door braamstuiken, hij vond het in een donker gat. Het was heel zorgvuldig ingepakt, er zaten vijf plastic zakken omheen. Het bevat persoonlijke bezittingen. Een dagboek, pasfoto’s en een zakbijbeltje, een Pools portable bijbeltje. Het dagboek is ook in het Pools.
Dit pakketje is echt anders dan alles wat Sander tot nu toe vond. Het heeft een gezicht, want er zit een pasfoto in, een gezicht van een dame van middelbare leeftijd.
Het is een soort tijdcapsule, flessenpost… Wat wil dit pakketje vertellen?
Sander en Naomi gaan op zoek naar de naam achter het gezicht van de vrouw om haar bezittingen aan haar terug te geven. Ze volgen het spoor van alle andere verweesde spullen die Sander vindt. Ze behoren toe aan arbeidsmigranten die werken in de vijftien gigantische distributiecentra die in de omgeving staan. Tijdens de zoektocht krijgen steeds meer spullen een stem.
Als ze het dagboek laten vertalen, blijkt het aantekeningen te bevatten van een leven vol met agressie, alcohol en werkloosheid.
Naomi: „Er waren momenten dat we dat dagboek lazen en dachten: Nee, dit is echt te privé, we moeten hiermee stoppen. Misschien was het wel de bedoeling dat het nooit meer gevonden werd. Wie ben ik nou helemaal dat ik per se haar verhaal, en dat van al die anderen, wil laten horen? Ik neem toch pijn op. Mag ik hun pijn wel opnemen? Daar zijn ze toch niet mee geholpen? Of wel? Moeten deze stemmen wel gehoord worden, of willen ze misschien helemaal niet gevonden worden? Bestaat er zoiets als het recht om niet gezien te worden? Nou ja, dat soort dilemma’s.”
Toch ben je er mee doorgegaan.
„Ja, omdat ik vind dat ze gehoord moeten worden. Ze zijn een soort draaideurdaklozen. Dat komt omdat je, als je je werk kwijtraakt in zo’n distributiecentrum, dat kan van de ene dag op de andere zijn, je ook meteen geen bed meer hebt. Ik ging, met de foto van de vrouw, naar het klooster van Bethanië, een oud nonnenklooster waar vroeger ongehuwde moeders met hun baby’s werden opgevangen. Het heeft een enorm hoog Harry Pottergehalte. Het biedt nu onderdak aan vijfhonderd arbeidsmigranten.
„Ik ontmoette daar een gebochelde man die koffers aan het inpakken was. Hij noemde zichzelf Martin Myway. „Mijn thuis zit in mijn hoofd”, zei hij. Hij ging met de nachtbus terug terug naar Polen, dezelfde avond nog, hij had net gehoord dat er geen werk meer voor hem was in het distributiecentrum. Anderen doen dat niet, die blijven en verdwijnen.”
Sander ontdekte zelfs dat er iemand de nacht doorbracht onder in een ondergrondse, bij een supermarkt staande kledingcontainer.
„Hij ziet ze overal. Hij was echt mijn schakel met de daklozen. Terwijl hij geen woord Pools spreekt. Aan het begin van elke aflevering hoor je een lied, dat zingt Magda, die in een tentje in het bos woont, voor Sander, als hij haar iets te eten brengt. Ze verstaan elkaar niet, maar ze communiceren wel, ze zijn gewoon even bij elkaar, dat is het. Hij bereikt een soort intimiteit.
„In aflevering drie bijvoorbeeld praten we met Paulina, die zich hier in Nederland verschrikkelijk onzichtbaar voelt. Zij wil zich juist wel laten zien, maar wat ze ook probeert, het lukt haar niet. Zo’n scene had ik nooit zonder Sander kunnen maken, omdat hij haar al kende, uit het bos.
„Ik had hem gevraagd zijn dictafoon op zijn telefoon aan te zetten als hij op pad ging en iedereen duidelijk te laten zien dat hij aan het opnemen was.”
Dat geeft prachtige opnames. Hij klopt bijvoorbeeld in aflevering 1 op een tentje in het bos waarvan hij weet dat het bewoond wordt. Hij vraagt: „Jort, are you okay?” Jort antwoordt niet. Hij vraagt het nog een keer, nog een keer, nog een keer, en dan besluit hij de tent open te ritsen, Jort blijkt er niet te zijn.
„ Dat vind jij mooi, maar ik heb in de fase van de eindmixage wel gehoord dat mijn opnames niet altijd optimaal waren. Maar teruggestuurd worden om interviews opnieuw te doen, dat gaat natuurlijk niet, want deze mensen hebben geen agenda. Het zijn doortrekkende passanten en sommigen blijven langer in het bos dan anderen. Dus ik moest het hebben van de momenten dat we elkaar troffen, dat er toevallig ruimte was.
„Ook moest iemands hoofd er net naar staan. Je hebt niet altijd zin als je de hele nacht buiten in de sneeuw in het bos hebt geslapen om dan iemand met een microfoon te woord te staan. Dat was best wel eens lastig. Maar door er heel veel te zijn, veel uren op te nemen heb ik scènes en fragmenten kunnen kiezen die diepere lagen aanboren. Daardoor was de montage fase dan ook wel weer een enorm werk, maar is het bos wel echt gaan spreken.”
Jullie bezorgen een plastic mapje met liefdesbrieven terug bij een Pool, Sander had het in een bos gevonden. De Pool omklemt het, het kraakt als hij er met zijn nagels over wrijft. Dat zegt zo ontzettend veel.
„Via audio kan je iets opnieuw laten zien. Als mensen luisteren, echt luisteren zonder bevooroordeeld te zijn, kunnen ze opnieuw naar iets leren kijken dat er altijd al was. Dakloosheid is van alle tijden, de dolers, de dwalers en dralers. Maar via de stemmen in Zwermelingen hoop ik dat je opnieuw, misschien met een andere blik naar ze kijkt.”